Na opgravingen in de Russische bodem tot een diepte van 100 meter hebben Russische wetenschappers resten gevonden van koperdraden, met een geschatte leeftijd van zo'n 1000 jaar.
De Russen hebben hieruit de conclusie getrokken dat hun voorouders reeds 1000 jaar geleden beschikten over een koper netwerk!
Om niet achter te blijven zijn Amerikaanse wetenschappers ook hun bodem gaan afgraven waarbij ze op een diepte van 200 meter resten van glasvezels aantroffen.
Deze vezels bleken na onderzoek zo'n 2000 jaar oud te zijn, waaruit de Amerikanen concludeerden dat hun voorouders reeds 2000 jaar geleden al een zeer geavanceerd digitaal glasvezel netwerk in hun bezit hadden. En dat zo'n 1000 jaar voor de Russen...
Een week later hebben de Belgen het volgende rapport gepubliceerd: "Na opgravingen in de Belgische bodem, tot op een diepte van 5000 meter, hebben Belgische wetenschappers helemaal niets gevonden." De Belgen concluderen hieruit dat zo'n 5000 jaar geleden de oude Belgen reeds in het bezit waren van een draadloos netwerk.
___________________________________________________________
Een brunette en een blondine lopen in het park.
Zegt de brunette ineens: "Ach kijk nou, een dood vogeltje".
De blondine kijkt omhoog en vraagt: "Waar dan?".
___________________________________________________________
Zelfs Quasimodo heeft een moeder gehad.
Als zij aan haar gebochelde zoontje vraagt om de wok uit de kelder te halen, begint het ventje helemaal te stralen.
"Ga je nasi maken?".
"Nee jongen", antwoordt zijn moeder, "ik ga je overhemden strijken".
___________________________________________________________
Een vent, met drie pinguïns op de achterbank van zijn auto, wordt aangehouden.
De agent controleert zijn papieren en zegt: "Oké, maar als ik u was, zou ik die pinguïns maar meenemen naar Artis".
De volgende dag wordt de man weer door de agent aangehouden, weer met die drie pinguïns op de achterbank.
Zegt die agent: "Ik had u toch gezegd dat u die pinguïns mee naar Artis moest nemen".
"Ja", zegt de man, "ze hebben genoten en vandaag gaan we naar het strand".
___________________________________________________________
Twee mannen zijn aan het golfen als er vlak naast de 'green' een begrafenisstoet voorbij komt.
Eén van de twee mannen neemt zijn pet af en houdt deze op zijn hart.
Als de stoet voorbij is, zegt zijn vriend: "Ach, dat vind ik nou een mooi gebaar van je".
"Tsja", antwoordt de ander, "dat was wel het minste wat ik voor haar kon doen na twintig jaar huwelijk".
___________________________________________________________
Er loopt een man langs een raam waar de fantastische pianomuziek uit klinkt.
'Wat is dat prachtig', denkt de man, 'daar moet ik meer van weten'.
Hij belt aan en een vrouw doet open.
"Ik hoor zo mooi pianospelen," zegt de man, "zou ik misschien even mogen komen luisteren".
De vrouw vindt het goed en neemt de man mee naar de kamer.
Daar staat een grote vleugel en daarachter zit een herdershond in smoking te spelen: Chopin, Beethoven, Schubert...
"Wat is dat geweldig," zegt de man, "u zult wel trots zijn".
"Ja, ik ben wel trots," zegt de vrouw, "maar mijn man had liever gewild dat 'ie chirurg was geworden".
___________________________________________________________
De juf van groep 2 probeert haar kleuters de grondbeginselen van het rekenen bij te brengen en vertelt er een kort verhaaltje bij:
"Er zitten drie vogels naast elkaar op een hek. Dan komt er een jager aan en die schiet er één af. Hoeveel vogels zitten er dan nog op het hek?".
Een jongetje trekt een ernstig gezicht en zegt dan bedachtzaam: "Geen een."
"Nee, nee," zegt de juf geduldig, "denk nog maar eens na."
Ze steekt drie vingers op. "Drie vogels zitten op een hek. De jager schiet er één af," ze doet één vinger weg, "hoeveel vogels zitten er nu nog op het hek?".
"Geen een!", antwoordt de jongen vol overtuiging.
De juf zucht even. "Leg me dan maar eens uit, hoe je daaraan komt".
"Nou, simpel," zegt het kind, "die twee andere vogels schrikken van de knal en vliegen weg".
"Tja," zegt de juf, "rekenkundig klopt het natuurlijk niet, maar je redenering vind ik wel aardig".
De jongen ziet zijn kans schoon: "Nou mag ik u ook wat vragen, juf," zegt hij glunderend. "Drie vrouwen zitten op een bankje en ze hebben alledrie een ijslollie. Eén vrouw likt aan haar lollie, een andere bijt erin en de laatste zuigt erop. Wie van hen is getrouwd?" vraagt hij met een doodonschuldige blik.
De juf staart verbijsterd naar zijn engelachtige gezichtje. Ze weet niet waar ze het zoeken moet en bloost tot diep in haar hals.
"Toe nou, juf," zegt het kind ongeduldig, "de ene likt eraan, de andere bijt erin en de derde zuigt erop. Wie van hen is getrouwd?".
"Ehhhh," kreunt juf en dan fluistert ze met halfverstikte stem: "De vrouw die zuigt?".
"Nee hoor," roept de jongen triomfantelijk, "de vrouw met de trouwring om, maar uw redenering vind ik wel aardig".